Wat is de beste pensioenopbouw in een vennootschap: IPT of liquidatiereserve?
Natuurlijk wil je als ondernemer met een vennootschap ook een extra spaarpotje voor ná je zelfstandige carrière. Wat de slimste manier is om aan pensioenopbouw in een vennootschap te doen? Wel, je kan verschillende opties kiezen of combineren. In deze context hoor je dan vaak de termen IPT en liquidatiereserve vallen. Finezz legt je graag uit wat het verschil is.
Pensioenopbouw via IPT
IPT staat voor individuele pensioentoezegging. Het gaat hier over een verzekering die jou als bedrijfsleider van je vennootschap extra pensioen oplevert. Je kan er een pensioen (beperkt tot de 80%-regel in functie van je ‘loon’) mee opbouwen, net zoals een werknemer. Aanvullende dekkingen zijn mogelijk om je nog meer te beschermen.
Vaak wordt IPT gecombineerd met een VAPZ om het belastingvoordeel te optimaliseren. IPT is 100% aftrekbaar als kost. Je bespaart voor elke 100 euro in je IPT wel 20 tot 25 euro op je vennootschapsbelastingen.
Zo werkt het:
Je stort elk jaar een bedrag om je pensioen aan te vullen. Je vennootschap betaalt de IPT-premie en kan die inbrengen in de vennootschapsbelasting. Je premie komt dan terecht in een tak 21-spaarverzekering met gewaarborgd rendement. Je neemt dus geen beleggingsrisico. Als er iets wijzigt binnen je vennootschap, is het opgebouwde bedrag trouwens sowieso veilig, omdat het geen bezit meer is van je vennootschap.
Pensioenopbouw via liquidatiereserve
Via een liquidatiereserve verplaats je op een fiscaal vriendelijke manier geld – een deel van je belaste winst – van je vennootschap naar je privévermogen. Deze formule kan voordelig zijn als je pas ten vroegste na vijf jaar dividenden uitkeert. Je mag gedurende die wachttijd vrij beschikken over het geld dat je als liquidatiereserve op een rekening hebt staan. Het moet wel binnen de vennootschap blijven. Je mag het bijvoorbeeld inzetten om te beleggen, te investeren of op een spaarboekje te zetten.
Zo werkt het:
Je vennootschap boekt jaarlijks een deel van de winst op een aparte passiefrekening. Daarop betaalt de vennootschap 10% bijkomende vennootschapsbelasting op het moment dat je de reserve aanlegt. Na vijf jaar kan je vervolgens dividenden uitkeren. Op dat moment betaal je nog maar 5% roerende voorheffing en als je wacht met uitkeren tot bij liquidatie zelfs 0%. En dat terwijl je normaal gezien 30% betaalt als liquidatiebelasting.
Wat is de slimste keuze voor je pensioenopbouw?
Finezz Accountants zal je altijd aanraden om voor een goede balans tussen IPT en liquidatiereserve te gaan, afhankelijk van de precieze situatie van jouw bedrijf. We helpen je in elk geval om je pensioenopbouw op tijd te plannen en op lange termijn te denken. Zowel in functie van je vennootschap als je pensioen.
Een overzicht van de belangrijkste verschilpunten:
IPT | Liquidatiereserve | |
---|---|---|
Begunstigde: |
Stortingen op ‘naam’ – wat nu op jouw naam gestort is, blijft van jou, ongeacht wijzigingen in de vennootschap. |
Als de aandeelhouder wijzigt, gaat dit bedrag mee. |
Effect op de vennootschapsbelasting (uitgaand van een tarief van 20%): |
100% aftrekbare beroepskost 100 euro IPT = 20 euro belastingbesparing. |
Geen effect. Liquidatiereserve is een vorm van dividend (na belastingen uitgekeerd/ vastgeklikt). |
Belasting: |
Bij uitkering van het contract op de wettelijke pensioenleeftijd en minimum 65 jaar: 10% (+ gemeentebelasting). |
10% roerende voorheffing op het moment van aanleg. 5% bij uitkering na minimaal vijf jaar. 0% bij uitkering op moment van liquidatie van de vennootschap. |
Faillissement/liquiditeitstekort van de vennootschap: |
Geen invloed. Het gespaarde bedrag gaat niet verloren, het staat gestort in uw verzekeringscontract. |
Verloren |
Moment van uitkering: | Op de wettelijke pensioenleeftijd |
Ofwel als dividend na vijf jaar Ofwel bij liquidatie van de vennootschap. |
Gefundeerd financieel advies nodig? Maak een afspraak. Onze experts staan je graag te woord.